Technieken en materialen

Voor het printen op de verschillende materialen maak ik gebruik van de klassieke methode en de dirty pot methode. Daarnaast heb ik ook een hitte pers om mee te printen. Voor al het printwerk worden bladeren en bloemen gebruikt. Deze haal ik uit mijn eigen tuin, in het bos/arboretum of van de bloemenman op de markt. Voor het kleuren van de achtergrond van het materiaal maak ik gebruik van natuurlijke kleurstoffen als cochenille, osage orange, meekrap, indigo (blauwe en groene), walnoten, rietpluimen, verfkamille etc. Voor het overbrengen van de natuurlijke pigmenten uit de bladeren en bloemen wordt een combinatie van hitte en druk gebruikt.

De materialen die ik gebruik zijn zijde, katoen, wol, leer en keramiek. Daarnaast gebruik ik kledingstukken uit kringloopwinkels om ze een tweede leven te geven: upcycling.

Voor het werken met en de verkoop van leer maak ik gebruik van een contact in Cyprus. Het geitenleer is een bijprodukt van de vleesindustrie. Lees meer over de herkomst en fabriek op de pagina over leer uit Cyprus.

Bij de klassieke methode wordt het materiaal of kledingstuk gewassen en daarna gebeitst. Beitsen gebeurt met aluin of een mengsel van aluin, soda en azijn (de AA methode). Afhankelijk van het gewenste resultaat wordt een ijzerdeken of een verfdeken (natuurlijke verf) gebruikt. Naast de klassieke methode pas ik ook de dirty pot methode van Nicola Brown toe. Het voordeel van deze methode is dat het materiaal niet vooraf gebeitst hoeft te worden.

De dirty pot methode van Nicola Brown

Upcycled T-shirt uit de dirty pot
Upcycling van kleding met behulp van ecoprinten
Door de stoffen en kleding te rollen om diverse metalen (koper, geroest ijzer en zink) krijg je aparte kleureffecten